Krokodillen op wielen
- Hans J. Betz
- 30 mrt
- 2 minuten om te lezen

Een krokodil is een vraatzuchtig reptiel dat men in de Nijl, in de dierentuin of ergens anders kan tegenkomen. Daarnaast zijn er krokodillen op allerlei soorten textiel, een merklabel dat voor modebewuste mensen een belangrijk symbool is. Wie zich het origineel niet kan veroorloven of niet wil betalen, grijpt naar goedkope imitaties, die echte kenners direct herkennen en waarvan de dragers met minachting worden bekeken.
Maar er is ook een krokodil op wielen: het originele Krokodil had in totaal 16 wielen, waarvan 12 aangedreven. De officiële benaming van deze in 1921 in dienst gestelde en al snel wereldberoemde locomotieven is Ce 6/8 II. Vanaf 1922 droegen de Krokodillen de hoofdmoot van het goederenvervoer op de in datzelfde jaar volledig geëlektrificeerde Gotthardlijn. Met een vermogen van 2240 pk waren de Ce 6/8 II en Ce 6/8 III in staat om lasten van 450 ton met 30 km/u over de Gotthardroute te vervoeren, die hellingen tot 26 promille bevat. De maximumsnelheid van de Krokodillen bedroeg 65 km/u. Tussen 1919 en 1927 werden in totaal 33 machines van dit type gebouwd. Ze speelden meer dan drie decennia lang een sleutelrol in het goederenvervoer op de Gotthard, totdat ze in de jaren 1950 geleidelijk werden vervangen door de Ae 6/6. Tot in het midden van de jaren 1960 werden Krokodillen nog ingezet voor minder veeleisende taken, zoals voor grindtreinen of rangeerwerk in de Rijnhaven van Basel en op het rangeerterrein van Muttenz. Enkele Krokodillen werden tussen 1939 en 1941 uitgerust met sterkere tractiemotoren en konden hierdoor een topsnelheid van 75 km/u halen. Het mechanische deel werd gebouwd door de SLM (Schweizerische Lokomotiv- und Maschinenfabrik) in Winterthur, terwijl het elektrische gedeelte werd vervaardigd door MFO (Maschinenfabrik Oerlikon). Tijdens revisies kregen sommige Krokodillen een bruine verflaag, maar het was vooral de groene kleur die het beeld van het Krokodil bepaalde. Enkele exemplaren bleven bewaard voor de toekomst, waaronder één in het Verkehrshaus der Schweiz in Luzern, andere in musea, of nog steeds operationeel bij SBB Historic.
Märklin introduceerde zijn eerste Krokodil-locomotieven in spoor 0 en spoor 1 in 1933/34. Na de Tweede Wereldoorlog werd het Märklin Krokodil onder het catalogusnummer CCS 800 (later 3015) als H0-model in metaalversie een ware jongensdroom. Vooral in Zwitserland vond dit zware model veel kopers, hoewel een arbeider ervoor ongeveer een derde van een maandsalaris moest neertellen. Later werd onder nummer 3056 een groene Märklin Krokodil met een kunststof behuizing uitgebracht, als opvolger van het model 3015. In de loop der jaren verschenen meerdere kunststofversies in zowel bruine als groene kleur. Er werd zelfs een besneeuwd model op de markt gebracht om kopers te verleiden. Later schakelde Märklin weer terug naar Krokodillen met een gegoten metalen behuizing. Een bijzonder model is ook het kleine Seetal-Krokodil van Märklin, dat in een latere publicatie samen met de Seetal-lijn uitgebreid zal worden besproken. Märklin bestrijkt met Trix, Minitrix en LGB vrijwel het gehele segment van Zwitserse Krokodil-locomotieven. BEMO op zijn beurt produceert het Rhätische Krokodil in verschillende uitvoeringen en biedt daarbij een uitgebreid programma aan bijpassende wagons.